Kaars correct aansteken: tips voor duurzaam kaarsgebruik en oplossingen

Als je een kaars voor het eerst aansteekt, moet je zorgen dat de hele bovenkant smelt. Dit noemen ze de waspool, en het voorkomt dat de kaars een tunnel vormt. Een tunnel? Ja, dat is wanneer alleen het midden van de kaars smelt en je een diepe krater overhoudt. Hierdoor brandt de kaars niet goed op en blijft er aan de rand veel was over.

Een kaars correct aansteken is belangrijk om ervoor te zorgen dat de was gelijkmatig smelt en geen tunnel vormt.

Tip: Laat een nieuwe kaars altijd lang genoeg branden. Wat is ‘lang genoeg’? Totdat de was helemaal tot aan de randen is gesmolten. Dit kan makkelijk een uur (of 2) duren, afhankelijk van de breedte van de kaars.

Het uitblazen van een kaars lijkt misschien de manier om de vlam te doven, maar het kan nare gevolgen hebben, bijvoorbeeld:

• Opspattend kaarsvet: bij het uitblazen kan warme wax door de lucht spatten, wat brandwonden of vlekken op meubels kan veroorzaken.
• Walmen: het uitblazen van een kaars zorgt vaak voor rook met fijnstof en een sterke geur van verbrande lont of kaarsvet. Bovendien adem je dat in en dat is niet gezond.
• Kortere levensduur van de lont: een lont kan sneller verslijten door het telkens uitblazen, omdat deze daarbij heel heet wordt.

Hoe doof je een kaars op de juiste manier?

Om veilig en schoon een kaars te doven, kun je beter een kaarsendover gebruiken. Dit ‘ouderwetse’ hulpmiddel voorkomt walmen en spatten. Heb je geen kaarsendover? Gebruik dan de volgende tips:

1. Gebruik een lont-dompelaar: duw de brandende lont vanaf de onderkant voorzichtig in de gesmolten wax en haal deze daarna weer omhoog. Dit dooft de kaars zonder rook of geur. Zorg dat er niet teveel kaarsvet aan blijft hangen.
2. Luchtdicht afdekken: plaats een glazen stolp of kaarsenpotdeksel op de kaars om de vlam te doven door zuurstoftekort.

Door een kaars correct aan te steken en uit te doen, geniet je langer van de kaars. Geld besparen en duurzaam leven gaan vaak hand in hand.

Als je kaarsen bewust gebruikt, gaan ze langer mee en heb je minder afval. Hier wat simpele tips:

1. Knip de lont kort: zorg ervoor dat de lont altijd ongeveer 5 mm lang is. Dit voorkomt dat de vlam te groot wordt en de kaars gaat walmen.
2. Zet kaarsen op een goede plek: zet je kaars niet in de tocht, want dat zorgt ervoor dat de kaars sneller opbrandt of druipt.
3. Gebruik een kaarsenhouder: dit beschermt je meubels tegen wasvlekken én zorgt dat de kaars stabiel blijft staan.

Als je kaarsen bewust gebruikt, gaan ze langer mee en heb je minder afval. Hieronder een aantal problemen die regelmatig voorkomen en handige tips om die te voorkomen.

1. Tunneling: in het midden van de kaars ontstaat een gat

Heb je een kaars die een diepe tunnel heeft gevormd? Probeer deze truc:
Wikkel aluminiumfolie om de bovenkant van de kaars, maar laat een opening bij de lont. Zo wordt de warmte gelijkmatiger verdeeld en smelt de bovenkant alsnog goed.
Dit tunneling gebeurt als je een kaars de eerste keer niet lang genoeg laat branden. Alleen het midden smelt, en een smalle tunnel blijft over. Dit kun je oplossen door de aluminiumfolie-truc of door een nieuwe kaars de eerste keer minstens 3 uur te laten branden (afhankelijk van de grootte).

2. De lont verdrinkt in het gesmolten kaarsvet

Komt de lont onder een laagje gesmolten wax terecht? Schep voorzichtig wat kaarsvet weg met een lepeltje. Zorg ook dat de lont niet té kort is – 5 mm is een goed uitgangspunt, maar bij dikkere kaarsen kan 7 mm beter werken.

3. Druipende kaars

Een kaars die drupt, staat vaak scheef of brandt in de tocht. Zet de kaars recht en uit de wind. Als het dan toch blijft gebeuren, kun je voor een kaars kiezen die speciaal is ontworpen om niet te druipen.

Kaarsen die niet druipen

Druipvrije kaarsen zijn speciaal ontworpen om netjes op te branden. Deze kaarsen hebben vaak:

• Een harde, hoogwaardige wax (bijvoorbeeld stearine in plaats van paraffine).
• Een lont die perfect is afgestemd op de kaarsgrootte.

Helpt zout als remedie tegen druipen?

Zout toevoegen aan het kaarsvet kan helpen om de brandtijd te verlengen en druipen te verminderen, maar er is weinig wetenschappelijk onderzoek of hard bewijs dat het effect van zout op het verminderen van druipen bij kaarsen onderbouwt. Het is meer een praktische tip gebaseerd op ervaring dan een bewezen feit. Tot nu toe!

Doe je mee?
Het idee is dat zout de smelttemperatuur van het vet iets verhoogt, waardoor de wax minder snel vloeibaar wordt. Leuk als gezamenlijke experimentele tip: als je 2 dezelfde kaarsen op nagenoeg dezelfde plek hebt, strooi dan in één een klein beetje zout in de gesmolten wax nadat de kaars is aangestoken en brand de ander zonder zout. Je schijnt het volgens de tipsIk hoor graag van je of het helpt 😃

Bewezen tips tegen druipende kaarsen

1. Kaars rechtop zetten: zorg dat de kaars volledig recht staat in een stevige houder.
2. Vermijd tocht: wind zorgt voor ongelijkmatige warmte, waardoor wax sneller smelt en druipt.
3. Gebruik een kaarsendover: blaas een kaars niet uit, maar doof deze met een kaarsendover. Blaas je toch? Dan kan warme wax opspatten en druipen veroorzaken.

Wil je zeker weten dat een kaars netjes brandt? Kies kaarsen van merken die expliciet “druipvrij” of “anti-druip” op de verpakking vermelden. Stearine kaarsen zijn bijvoorbeeld een veilige keuze voor als je een kaars op een bijzonder kastje wilt branden.

4. Kaars brandt alleen in het midden

Dit kan ontstaan door foutieve productie, een slecht ontworpen lont, of een kaars die niet gelijkmatig brandt vanwege tocht of een slechte stand van de lont. Soms lijkt het op tunneling, maar de oorzaak is anders.

Heb je restjes kaarsvet over? Gooi ze niet weg! Je kunt er van alles mee doen, zoals:

• Nieuwe kaarsen maken: smelt het kaarsvet en giet het in een houder met een nieuwe lont.
• Zelfgemaakte waxinelichtjes: gebruik kleine glazen potjes om restjes in te gieten.
• Smeermiddel: kaarsvet werkt prima om piepende scharnieren of ritsen soepel te maken.
• Fire starters: van restjes kaarsvet kun je ook handige fire starters maken. Daarmee steek je snel je kampvuur aan. Op Pinterest heb ik wat ideetjes verzameld.

Heb jij nog tips voor restjes kaarsvet? Deel ze, we horen het graag!

Duurzame kaarsen herken je zo

Duurzame kaarsen zijn herkenbaar aan hun labels en ingrediënten. Let op:

• Certificeringen: Kijk naar keurmerken zoals FSC (voor duurzame verpakkingen) of labels die natuurlijk kaarsvet garanderen.
• Ingrediënten: Vermijd kaarsen met palmolie of synthetische geuren.

Koop bewust en draag zo bij aan een schonere wereld.

De invloed van verschillende kaarsmaterialen

Wil je een kaars kopen die beter is voor het milieu? Let dan op deze punten:

• Kies natuurlijke materialen. Sojawas en bijenwas zijn milieuvriendelijker dan paraffine.
• Vermijd synthetische geuren. Kies kaarsen met natuurlijke geurstoffen, die vaak minder schadelijk zijn.

Kaars correct aansteken begint bij het kiezen van duurzame kaarsen, die vaak beter voor het milieu zijn.
In een blog dat ik eerder schreef staan alle soorten materialen voor kaarsen beschreven.

Kaarsen vaak worden gebruikt voor geluk of rituelen. Steek een kaars aan tijdens een meditatie, een gebed of als symbool van een nieuwe start. Dit voegt een mooie, persoonlijke betekenis toe aan je kaars.

Laat jij net als ik je kinderen onder begeleiding de kaarsen aan steken? Dan wil je dit misschien lezen.
Het veilig aansteken van een kaars door een kind hangt af van de leeftijd, hoe volwassen het kind is en of er begeleiding bij is. Over het algemeen kun je dit zo aanpakken.

Leeftijdsadvies

• 8 tot 10 jaar: Laat een kind in deze leeftijd alleen een kaars aansteken onder strikte begeleiding. Ze moeten al goed met hun handen kunnen werken en begrijpen dat vuur gevaarlijk kan zijn.
• 12 jaar en ouder: Vanaf deze leeftijd kunnen veel kinderen veilig een kaars aansteken, zolang je duidelijke uitleg geeft en ze het onder toezicht doen.

Belangrijke tips voor veiligheid

1. Gebruik een veilige aansteker: een lange gasaansteker is beter dan lucifers, omdat die de handen verder van de vlam houdt.
2. Oefen eerst: laat een kind oefenen in een veilige omgeving, bijvoorbeeld aan een stabiele tafel zonder brandbare spullen eromheen.
3. Leg het goed uit: vertel hoe je een kaars veilig aansteekt en dooft, bijvoorbeeld met een kaarsendover in plaats van blazen.
4. Altijd toezicht houden: laat een kind nooit alleen kaarsen aansteken of brandend achterlaten. Het is belangrijk om te weten hoe je een kaars correct aansteekt, zodat het veilig blijft voor zowel de kinderen als de omgeving.

Kinderen jonger dan 8 jaar kun je beter niet met vuur laten spelen, zelfs niet als je erbij bent. Ze snappen vaak nog niet goed wat de risico’s zijn.

Waarom niet met, zeg 5 jaar?

Een kind van 5 is meestal nog te jong om een kaars veilig aan te steken. Hier zijn de belangrijkste redenen:

1. Ze begrijpen het risico niet: Een 5-jarige ziet vuur vaak als een leuk spelletje en begrijpt niet hoe snel het gevaarlijk kan worden.
2. Motoriek is nog niet perfect: Op deze leeftijd kan een kind moeite hebben met het vasthouden en gebruiken van een aansteker of lucifers. Dit vergroot de kans op ongelukken, zoals brandwonden of het omstoten van de kaars.
3. Ze zijn impulsief: Kinderen van 5 handelen vaak impulsief. Ze kunnen bijvoorbeeld een aansteker nog een keer oppakken als je even niet kijkt of vergeten dat een kaars hete was kan lekken.
4. Regels onthouden is lastig: Ook als je de veiligheid goed uitlegt, kunnen ze moeite hebben om alle regels goed toe te passen.

Een kind van 5 kun je beter niet zelf een kaars laten aansteken. Laat ze in plaats daarvan genieten van de gezelligheid van een brandende kaars, terwijl jij de kaarsen aansteekt. Als ze ouder worden en meer verantwoordelijkheid aankunnen, kun je ze het stap voor stap leren.